JazzClub Nieuw & Diep op zondag 25 juni 2023
Volgens het persbericht zou Boy Edgar laureaat Ronald Snijders ‘de zon meebrengen’ naar Jazzclub Nieuw & Diep. Welnu, dat is hem goed gelukt – het wás zonnig, maar ook erg warm.
De organisatie had, gezien de aard van de muziek, vooral gerekend op een volle dansvloer met slechts een paar stoelen, maar het – ondanks het fraaie strandweer – toegestroomde publiek leek echter niet veel zin te hebben om zich in het zweet te swingen, maar liever zittend te luisteren. En je kon ze geen ongelijk geven. Het werd dus een behoorlijk chaotische stoelendans, waarbij iedereen zijn best deed om een zetel te bemachtigen. Het aangrenzende café werd in korte tijd leeggeplunderd. Stoelen, krukken, niets was veilig voor de muziekliefhebbers, hetgeen soms leidde tot hilarische taferelen.
Terwijl het publiek zich na al deze inspanningen had geïnstalleerd en sommigen het zweet van het voorhoofd depten, betrad Ronald Snijders al fluitend, gevolgd door zijn band het podium. Meteen was daar het ritme, meteen was daar de vrolijkheid en het plezier. Snijders – steeds dansend te midden van zijn band– speelt samen met Franklin Caesar op altsax mooie strakke melodielijnen en chorussen over heerlijke grooves, waarop de heupen van de meeste toehoorders direct reageerden met een onbedwingbare lust tot mee wiegen. En het ging maar door. Strakke breaks met spetterende percussie-erupties van Muringen en Essed wisselden de weldadige Latin ritmes af.
Vaak voegde drummer Walther Muringen zijn stem toe aan de chorussen van de beide blazers. Mooie opgebouwde solo’s van gitarist Robby Alberga en Caesar op afwisselend tenor- en altsax volgden elkaar op. Snijders – altijd dansend en af en toe zingend – jutte het publiek steeds weer op tot interactie: kom op Blanda’s, los die heupen, klap die handen en zing mee: ‘Ajola hee! Ajola hoo!’
Pas na zo’n 25 minuten ‘Latin lust’, introduceerde de bandleider zijn kompanen en begon hij aan zijn missiewerk: er moet meer aandacht komen voor het culturele erfgoed van Suriname en de Caraïben. ‘Elk uur mag er toch wel ’s een stukje kawina, kaseko en tumbao op de publieke omroep, ja toch?’ Het enthousiaste Helderse publiek was het geheel met hem eens. Toevallig las ik vandaag op maandag in de krant dat er komende dinsdag in Den Haag gedemonstreerd gaat worden door Nederlandse jazz- en wereldmusici, waaronder het complete Jazz Orchestra van het Concertgebouw. En raad eens wie er vooroploopt met zijn dwarsfluit? En gelijk heeft hij, want na de pas onlangs opgang gekomen erkenning van het slavernijverleden en de belangstelling voor Keti Koti, wordt het de hoogste tijd om echte muziek te laten horen bij de publieke omroep. Want voor oprechte muziekliefhebbers valt er daar vandaag de dag niets meer te genieten: slechts elektronisch, computergestuurd gedreutel en misantrope, autotune-vervuiling vullen de ether en de kabel. Terwijl ook bij Jazzclub Nieuw & Diep elke keer bewezen wordt dat er nog steeds fantastisch gemusiceerd wordt door geweldige musici.
Ronald Snijders doceerde op heerlijk ontspannen en vaak grappige wijze over kawina, kaseko, West-Afrikaanse roots en de ‘logische’ vermenging met Amerikaanse jazz: ‘improvisatie hoort gewoon bij kawina en kaseko’.
Ondertussen had hij al een dame uit het publiek opgepikt en op het podium ten dans gevoerd: hét signaal voor meer danslustigen, zodat Jazzclub N&D al snel leek op een tropisch danspaleis.
Ondertussen wisten we dat dit een fijne groep muzikanten is. Zonder enige bladmuziek wordt er ‘organisch’, naturel – ja, hoe moet je dat noemen? – gemusiceerd op hoog niveau. Het is louter eigen werk van de hand van meester Snijders, met fraaie melodieën op een scala aan Latijns Amerikaanse ritmes. De interactie tussen de heren is uitstekend. Alles gaat ogenschijnlijk soepel; het spelplezier spat ervan af. In het enige rustpunt voor de pauze, tijdens een mooie ballad laat Snijders nog maar eens horen wat een geweldig fluitist hij is, als hij in zijn fraaie solo ‘klassieke’ notenreeksen afwisselt met krachtig ‘Roland Kirk-achtig praat blazende’ erupties.
Een hoogtepunt was ook het duet met zichzelf van Walther Muringen, een vraag en antwoordspel tussen zijn scatzang en zijn drums: heel knap. Zo komen alle bandleden tijdens dit concert in de spotlights. Mooie solo’s van Franklin Caesar, die op zijn beide saxen alle gelegenheid kreeg om zijn kwaliteiten te tonen.
Zoals de meeste bassisten vervult Randy Winterdal zijn rol als betrouwbare rots in de ritmische branding met verve. Zonder fratsen leverde hij ook nog een paar lekkere solo’s af op zijn bijna zingende Fender basgitaar.
In de tweede set gaat het feest door met wederom een variatie aan heerlijke heupwiegers. Soms hoor je de West-Afrikaanse roots er doorheen sijpelen en bij de solo-exercities van ‘neef’ Giovanni Essed – een specialist in kawina ritmes – is dat overduidelijk. Snijders vertelde verder heel enthousiast over zijn voorliefde voor Braziliaanse muziek, de combinatie van melodierijkdom en de zwoele ritmes. En zijn band speelde ze, soepel en strak.
Ook eerde hij ‘zijn held’ Wayne Shorter met een mooie rustieke ode van eigen hand, waarin fraaie solo’s op tenorsax en gitaar weerklonken. Snijders stak nog de loftrompet over de burgemeester van Delft, zijn woonplaats, die hem met een bos bloemen had vereerd voor het verdienen van de Boy Edgar Prijs. ‘Waar is jullie burgemeester trouwens’, vroeg hij zich af. Laat die zich wel eens zien? De zaal reageerde ontkennend, waarop Snijders een funknummer aankondigde: geïnspireerd op de metro in Amsterdam Zuidoost, beter bekend als De Bijlmer. Geen Bijlmerbop dus, maar Bijlmerfunk. En lekker dat ie was!
Hilarisch werd het tijdens de solo op de grote trom (ik ben de naam in het Sranan vergeten) van Giovanni Essed. Snijders rukte de trommel uit de standaard en liet zijn neef achter hem aan, dansend over het podium – als een Bijlmerpolonaise – zijn solo afmaken onder steeds luidere toejuichingen van het publiek. De warmte steeg tot grote hoogten en er werd weer volop geswingd in Jazzclub N&D toen Snijders het laatste feestelijke nummer aankondigde. Het enthousiaste publiek liet hem echter niet zomaar gaan en dwong nog een verdiend encore af. Ronald Snijders en zijn Band zijn met hun fantastische muziek niet alleen uitstekende ambassadeurs van Suriname en de Caraïben, maar ook van de jazz.