Nog even, vlak voor de oliebollen een jazzconcertje meepakken op de vrijdagavond, dat idee bracht een kleine 100 liefhebbers naar JazzClub Nieuw & Diep in de Kleine zaal van De Kampanje. Zo tussen de feestdagen in druilerig weer moet je niet aankomen met moeilijkdoenerij. Gewoon lekker onversneden bebop, hardbop, postbop of wat het ook moge wezen, gespeeld met een groot hart en heel veel plezier. Welkom in de wereld van Rinus Groeneveld.
De tenorsaxveteraan kleurt liever buiten de lijntjes dan erbinnen, zoals het een echte autodidact betaamt. Want daar zijn er niet zoveel meer van. De hedendaagse jazz wordt vooral bepaald door de output van de vele conservatoria in ons rijke land. Hartstikke mooi natuurlijk en het niveau schijnt erg goed te zijn, ook gezien het aantal buitenlandse studenten, die hier tot musicus opgeleid worden. Toch wel erg jammer dat er tegenwoordig nauwelijks muzikale buitenbeentjes te vinden zijn op de podia. Maar gelukkig konden wij in Den Helder nog genieten van het Rinus Groeneveld Kwartet. Zijn kompanen, Cajan Witmer (Fender Rhodes piano), Cees van de Laarse (basgitaar) en drummer Steve Altenberg openden het feest met een sferisch, oosters en licht psychedelisch intro, en ja hoor, daar hoorden we de omfloerste, spirituele klanken uit de koperen hoorn van verre komend, steeds dichterbij. Langzaam, als een sjamaan, schreed onze voorganger van de avond de tempel binnen, steeds luider spelend. De meester richtte zijn sax bezwerend, met een gillende uithaal naar de nok van het dak, waarna de heren via een furieuze drumfill van Altenberg, losbarsten in een op hoog octaangehalte uitgevoerde versie van Dizzie Gillespy’s A Night In Tunisia.
Groeneveld beheerst met zijn sax het gehele audiospectrum – en dat geheel akoestisch! Onbeschaamd laag knorrend – als Zoot van de Muppet Show Jam Band – tot in schrille hoge registers uithalend. Met een zonnebril op, lijkt hij ook sprekend op Zoot, trouwens! Het is haast onvoorstelbaar dat er zulke krachtige luchtstromen uit dat schriele lichaam kunnen komen, want ook zeer lange notenreeksen speelt hij met gemak. Groeneveld houdt ook wel van show, van lekker schmierend en knorrend de zaal in met zijn toeter. In dat eerste nummer – direct al een hoogtepunt – geeft het Kwartet al alles prijs wat het in huis heeft en met m’n ogen dicht hoorde ik toch wel wat Elvin Jones in de geweldige, hectische drumpartij van Steve Altenberg, en een beetje Jimmy Garrison in de stuwende, ‘lopende’ baspartij van Cees van de Laarse en bijna McCoy Tyner in de pompende akkoorden van Cajan Witmer op de elektrieke piano. Hier was Coltrane toch behoorlijk dichtbij met een waterval van prachtige, schrille, dwarse notenreeksen. Dat is vloeken in de ‘Coltrane Kerk’ natuurlijk, maar ik laat me soms toch graag meeslepen. Het Rinus Groeneveld Kwartet kun je uiteraard afdoen als ‘oude meuk’, niet vernieuwend etc. etc., maar ondergetekende onderschrijft hier nog maar eens het oude jazz-adagium: It Don’t Mean A Thing (If It Ain’t No Swing). In veel van de eigentijdse jazz en improvisatiemuziek lijkt dat adagium weinig opgeld meer te doen, maar ik vind het toch altijd weer heerlijk als ik met mijn vingers mee kan knippen. ‘Hè hè, eindelijk swingt het weer’, heb ik vaak verzucht tijdens concerten. Wat dat betreft was het gister goed toeven, want vrijwel alles van dit kwartet swingt en als het niet swingt, dan groovet het wel, want ook funky stuff is aan deze heren welbesteed.
Er werd even gas teruggenomen in een fraaie, bij vlagen ontroerende bewerking van Loving You van Minnie Riperton, waarin Rinus zijn tenor zowel wellustig als teder liet klinken en Cajan Witmer één van zijn vele solominiatuurtjes speelde. Witmer is een meester in de beheerste opbouw van een solo. Hij trapt niet in de bekende val van notenbrakerij, maar schildert in lichte penseelstreken zijn schilderij.
Ook Cees van de Laarse kreeg van Rinus de nodige solistische ruimte, waarin hij liet zien een volkomen eigen basstijl te beheersen, niet persé virtuoos, maar inventief. In de 2e set stal drummer Steve Atenberg de show met een even fenomenale als furieuze solo met extreem hoog toerental, waarmee hij veel reacties uitlokte van de het zeer meelevende publiek. Een revelatie, deze drummer. Er hing zo-wie-zo een hele fijne sfeer in de zaal. Een positieve vibe, die heel mooi door de band werd opgepakt en warm gehouden.
Als je zo meeslepend, intens en met zoveel plezier speelt als dit Rinus Groeneveld Kwartet, dan kan je nog zeker 100 jaar mee. Sterk zijn ook de eigen composities van Groeneveld en Witmer en geheel passend bij de rest van het repertoire. Zo vond ik het lekker swingende Call The Cobs van laatstgenoemde één van de hoogtepunten van het concert.
Groeneveld vertelde het publiek hoezeer hij het waardeerde om in Den Helder te spelen en dat hij mooie herinneringen heeft aan zijn vele optredens alhier, in Galerie 33 en tijdens de jazzweekenden in de Koningstraat. In de roemruchte illegale uitspanning aan de Spoorgracht ontstond er zelfs een officieuze Rinus Groeneveld fanclub. Op deze vrijdagavond, vele, vele jaren later bevolkten zijn fanclubleden – allemaal van de vrouwelijke sekse! Al weet je dat tegenwoordig natuurlijk nooit zeker – de dansvloer bezijden het podium. ‘Rinus’ Groupies’, riep een olijkerd. Bij de retestrakke funk van Pull Up The Bumper, Baby van Grace Jones, ging het hek natuurlijk helemaal van de dam en werd er voluit geswingd in JazzClub N&D. Toen het vrolijke enthousiaste publiek ook nog door N&D getrakteerd werd op bitterballen, was het feest compleet.
Tekst Gerard Hoekmeijer – Foto’s Joop van de Water