Joris Teepe – Don Braden Quartet in de Kleine zaal Theater De Kampanje
De heropening van het Nieuwediepse jazzjaar 2025 na de het zomerreces begon veelbelovend. De Kleine Zaal van de Kampanje was goed gevuld en het voelde aan alsof er iets in de lucht hing. De toegestroomde liefhebbers hadden er zin in – zo leek het – en het weer werkte ook nog mee. De blues leek ver weg in ieder geval.
Bassist Joris Teepe, Hagenees van geboorte is na zo’n 34 jaar New York meer een halve Yank geworden, al was zijn Nederlands nog onberispelijk. Samen met zijn muzikale partner Don Braden, geboren Yank en tenorsaxofonist/fluitist van professie gaven zij afgelopen zondag met hun kwartet een proeve van jazz met een hoofdletter J.
Met een stotend en hoekig groovende The Chicken uit het ‘James Brown songbook’ lieten de heren al meteen horen wat er te verwachten viel: heerlijke ‘klassieke’, maar nog lang niet versleten bebop. Funky grooves, swing, het vloeide allemaal in elkaar over.
In de machinekamer zwaaide de Ierse veteraan Stephen Keogh vakkundig de scepter met zijn dwingende en stevige drumstijl, ondersteund door krachtige en soms barokke akkoorden op het ivoor, van de jonge Hongaarse pianist Mătiăs Gayer. Joris Teepe is natuurlijk lang onder de vaderlandse jazzradar gebleven, maar dit was desondanks toch al zijn tweede optreden voor Helders voetlicht. Hij is een bassist met een eigen handschrift, die zijn stuwende partijen opbouwt met veel grote intervallen over de hele lengte van zijn toets, met soms wat tegendraads klinkende noten. Maar altijd blijft hij swingen.
Don Braden pakte het publiek al meteen bij de kladden met lange, mooi gedoseerde notenreeksen, met gloedvolle klank, die hij ogenschijnlijk met groot gemak uit zijn hoorn toverde. Zijn klankpalet varieerde van een omfloerste Lester Young naar een in de hoogte zoekende Coltrane, maar altijd met een beheersing en souplesse, die zoveel Amerikaanse musici kenmerkt. Mooi was ook hun vertolking van Stevie Wonder’s Don’t You Worry About A Thing, met fraaie solo’s van pianist Gayer, Braden en Teepe.
Contrabas is wat mij betreft nou niet bepaald een instrument dat zich leent voor sprankelende solo-exercities, maar Teepe bleek ook op dat instrument spannende verhalen te kunnen vertellen, waarbij hij ook weer zijn hele toets ‘afgraast’ met afwisselend uiterst hoge triolen en gemeen diep laag gegrom.
Dat de Braden en Teepe al 34 jaar samenspelen is te horen in de vaak prachtige interactie van hun spel. Je hoort ze beiden reageren op elkaar. Zo plaatst Teepe fraaie kleine patroontjes als antwoord en contrapunt op de ander en vice versa. Braden en Teepe kondigden de songs afwisselend aan, gelardeerd met aardige anekdotes. Zo mocht het publiek ook meebeslissen of de verse Teepe compositie The Whole Note volgende week opgenomen mocht worden. Dat stuk kwam met gemak door de publieksballotage, want het swingde heerlijk.
Na de pauze hervatte het kwartet het optreden met een origineel stuk van Don Braden, Four Times, waarna de Charles Mingus klassieker Goodbye Porkpie Hat een duo uitvoering kreeg van Teepe en Braden, waarbij de heren fraai om elkaar heen kringelden en aanhaakten in een continu vraag en antwoordspel. Heel mooi was ook Solitary van Teepe, een ballad met fraai fluitspel van Braden. Hierin was ook ruimte voor een heel mooi opgebouwde solo van de jonge Gayer, die als solist ook een geheel eigen handschrift heeft ontwikkeld met afwisselend zorgvuldig geplaatste akkoordpatronen en korte snelle en virtuoze passages.
Don Braden gaf aan het einde van de tweede set een uitgebreid college musicologie, dat het gretige publiek met genoegen over zich heen liet komen. De les was opgehangen aan een eerbetoon aan zijn favoriete saxofonist Eddie Harris, wat zou uitgroeien tot het hoogtepunt van dit concert. Waar het om gaat, zo knoopte hij zijn leerlingen in de oren, waar het om gaat in de jazz, zijn vier dingen: Eén: The Groove! En hij liet drummer Stephen Keogh als voorbeeld een ritme in achtsten spelen, volgens hem de bron en de basis van funk en rock ’n roll. Twee: de vierde noot van de majeur toonladder. The Fourth! Pianist Mătiăs Gayer speelde het voor, eerst een oploopje, dan een afloopje en dan: The Fouth! Het publiek hing ondertussen aan Bradens lippen. Drie! The Break!. En Keogh speelde The Break. Vier! The Blues. Aha, dus toch de blues vandaag. Braden gaf in een korte soulvolle barrage uiting aan The Blues. Voor wie het allemaal na afloop kon navertellen, werd een fles water als prijs beloofd.
De band zette hun Tribute To Eddie in met een introducerende bassolo, waarin Joris Teepe zelfs ook lekker funky slapte en hierna viel alles op zijn plaats: het thema met The Fourth en de Groove, met de steeds herhaalde Breaks. En natuurlijk The Blues. Braden ging vol gas op zijn hoorn – soms bijna uit de bocht – en het kwartet stoomde en dampte dat het een lieve lust was met zinderende solo’s van allemaal. Hierna was de hele zaal los en moest er wel een encore komen. En wat anders kon dat zijn dan een lekkere geïmproviseerde bluesjam!