JazzClub Nieuw & Diep – Kleine Zaal Theater de Kampanje
Natter kon een zondag niet zijn, maar we bedanken de weergoden voor de blues! En mooier kon die niet klinken dan door de tenorsax van Boris van der Lek. Voor een uitverkochte Jazzclub speelden The Jazzfluencers even over drieën hun eerste strakke chorus in een dampende blues, die naar meer smaakte.
En meer kregen we met Blues For Piney Brown – in mineur ook nog. Vanaf de eerste maat wist het publiek dat het goed zat die druilerige middag. Geen buitje kon ons nog deren, want we laafden ons aan de hoorn van overvloed, de tenorsax van Boris. Het is eigenlijk altijd het ‘Koningsinstrument’ van de jazz geweest, zoals de elektrische gitaar bij de rock. Vroeger had je zelfs battles tussen de tenorkanonnen van toen, waarbij twee of drie blazers afwisselend en soms tegelijk elkaar probeerden af te troeven in power, snelheid en klank, inderdaad: tenormadness. Een van die giganten van toen, Ben Webster werd bij dit optreden eer betoond en dan vooral diens samenwerking met trompettist Harry ‘Sweets’ Edison.
Van der Lek is ook als musicus een echte liefhebber gebleven. Dat hoor je bij elke noot die zijn hoorn verlaat. Van omfloerste en met ‘valse’ lucht aangeblazen romige en soms gruizige klanken tot aan splijtende uithalen in het hoog, alles klink prachtig en krachtig en zijn notenreeksen lijken voortgebracht te worden zonder grote inspanning. Je hoort van veel oude meesters wel iets terug, Webster natuurlijk, maar ook Lester Young, Coleman Hawkins en Sonny Rollins. Toch hoor je geen epigoon, maar een van de beste saxofonisten van ons land, een autodidact met een prachtige toon en frasering, die de ene na de andere schitterende solo speelt. Voor mij althans waren er flink wat kippenvelmomenten. Van der lek is geen vernieuwer, dat laat hij graag aan anderen over, maar – het blijft natuurlijk een kwestie van smaak – wat mij betreft is er niets mis met het spelen van oude bebop! En zeker als dat zo dwingend en swingend gespeeld wordt door deze Jazzfluencers.
De Harry Sweets van deze middag was Koos van de Hout, die zijn trompet vaak ‘gemuteerd’ bespeelt. Ook van Hout speelde prachtig en kreeg fraaie solospots, onder andere in Our Love Is Here To Stay van de gebroeders Gershwin. Hij is geen ‘schetteraar’, maar bouwt zijn partijen op met mooie lange lijnen afgewisseld met snellere fraseringen en produceerde steeds een mooie, haast fluwelen klank. Als een trompettist veel demper gebruikt, dan valt al snel de naam van Miles Davis, maar van Hout heeft een authentieke eigen stijl ontwikkeld. Het samenspel van beide blazers was fantastisch: super strak, maar toch ook los, hoe tegenstrijdig dat ook klinkt.
Ik had het al over dwingende en swingende bebop, uiteraard mag dan de ritmesectie niet ongenoemd blijven. Drummer Dolf Helge en bassist Vincent Kuiper bleken een meer dan puik stel en legden een stevig en soepel groovend tapijt onder de muziek. Helge knalde en ‘roerbakte’ er op het mooie oude Slingerlandsetje met een nogal platte basedrum, lustig op los en zijn metgezel in swing plukte soms als een oude rocker aan de dikke snaren. Ook zij kregen hun momenten van glorie, die zij prima benutten.
Pianist Mark van der Feen bleek een eigenzinnige klaviertijger te zijn, die in zijn solo’s soms grappige passages uit het grote melodieënboek verstopte. In Con Alma van Dizzy Gillespy kreeg hij alle ruimte om zijn niet geringe kunnen te etaleren. In dit stuk met veel tempo- en sfeerwisselingen werd hij krachtig ondersteund door de ritmetandem, hoewel de machine in een hectisch moment toch nog even dreigde te ontsporen.
In een prachtige vertolking van Ann Ronell’s klassieker Willow Weep For Me, waarin van der Lek al de registers van zijn kunnen opentrok in een werkelijk schitterend opgebouwde solo hoorde ik opeens iets dat leek op een gitaar of banjo. Het was pianist van der Feen, die onder de klep verscholen de snaren van de Kawai vleugel beroerde. Hilariteit was er toen hij een verkeerde partituur onder zijn neus kreeg tijdens Portrait Of Jennie, ooit vertolkt door Nat King Cole. Bassist Kuiper was niet te beroerd om de akkoorden voor te zeggen van de hem blijkbaar onbekende song. De beide blazers speelden overigens zonder papier voor zich.
Boris van der Lek bleek naast zijn fraaie spel ook een lekker onderkoelde en ironische presentatie in huis te hebben, uitgesproken in sappig Haags: ‘we spelen nog een nummerrrrtje voorrr de poaauze, dan kunnen jullie even lekkerrr zuipen……bauiten rrroken en spui-te en snui-ve in ut twallet grrrraag’
De tweede set begon met een furieuze uitvoering van Ben Websters Hollering At Watkins waarbij iedereen weer helemaal bij de les was. Met weer een fraaie ballad Did You Call Her Today, ook afkomstig van van der Leks favoriete album Ben & Sweets uit 1962, ging het gaspedaal weer omlaag, waarna bassist Vincent Kuiper alle ruimte kreeg voor een vette solo op zijn contrabas in Robbins Nest van Illinois Jacquet. Een van de hoogtepunten van het concert was zeker de fraaie solo van Koos van Hout in In The Wee Small Hours Of The Morning, uiteraard vooral bekend van de vertolking van Frank Sinatra. Met heel mooie, langgerekte noten, uitstekend gefraseerd, schilderde hij met zijn trompet exact de sfeer van deze evergreen. Na Centerpiece van Harry Edison werd er afgesloten met Better Go van Webster, met dat heerlijke tweestemmige chorus, waarmee ook was begonnen.
Een staande ovatie van het enthousiaste en dankbare publiek sloot het concert af. Boris liet zich niet verleiden tot een encore, want zo verkondigde hij vanaf het podium: ‘ik wil wel graag nog Studio Sporrrt halen’. Natuurlijk had niemand hem dat willen ontzeggen. Buiten kwam de regen nog steeds met bakken uit de hemel, maar niemand van het jazzpubliek, waarvan de jongste een legosaxofoon bespeelde, had daar nog last van, gelouterd als men was door de muziek, door de blues.